Grondgebied
Het Alto Juruá Reservaat was het eerste dat in Brazilië werd gecreëerd, in 1990. Het was het resultaat van sociale mobilisatie door bewoners, waaronder de “caboclos van Milton,” geleid door de Nationale Raad van Rubbertappers en vakbondsleden.
De ‘Miltons’ waren rubbertappers van inheemse afkomst die samen met andere rubbertappers vochten voor een gemeenschappelijke territoriale claim. Deelname aan de strijd voor de oprichting van de coöperatie en het reservaat zelf bracht veranderingen teweeg in het leven van Milton en zijn familie. Een aantal van hen werd manager van een coöperatieve instelling of vervulde andere functies, bijvoorbeeld als kapitein van een rubberschip.
Dit alles bracht voordelen met zich mee, zoals beloning en directe toegang tot consumptiegoederen. De Miltons waren het middelpunt van de belangstelling en de groep waarop de regionale coördinator kon rekenen voor de projecten die later in het gebied werden uitgevoerd.
In 2002, kort na de verkiezingen voor de vereniging en de mislukte poging om een nieuwe vereniging op te richten, verwoordden de Kuntanawa hun etnische splitsing: “Wij zijn anders, wij zijn een ander volk.”
Deze verklaring leidde op haar beurt tot het aanknopen van relaties met nieuwe bemiddelaars, zoals de Inheemse Missieraad en de Organisatie van Inheemse Volkeren van de Juruá-rivier.
Een paar jaar later richtten groepen die ontevreden waren met het bestuur van de vereniging twee nieuwe verenigingen op: de Agro-extractieve Verenigingen van de rivier de Taag en de rivier de Juruá.
De Kuntanawa steunden de nieuwe verenigingen, maar zetten tegelijkertijd hun eigen proces voort en eisten etnische erkenning en afbakening van hun grondgebied binnen de reservaten. Dit feit leidde ertoe dat zij zich losmaakten van de nieuwe institutionele representaties van de Reserve.
Maar de bereikte overeenkomsten werden niet gerespecteerd door andere bewoners van het gebied, en in 2006 uitten de Kuntanawa hun verontwaardiging over het falen van de “Reservaatwetten”, die door de bewoners zelf waren opgesteld.
De verovering van het gebied zelf kreeg daardoor nog een andere rechtvaardiging: de ecologische. Daar, zeggen ze, is roofzuchtige exploitatie, zoals die in het reservaat plaatsvindt en die van invloed is op hulpbronnen zoals jacht en houtkap, niet toegestaan. Vanaf dat moment begonnen ze te praten over het creëren van ‘toevluchtsoorden’ binnen hun inheemse land.
De Kuntanawa eisen al jaren van de Nationale Stichting voor Inheemse Rechten van Brazilië dat hun inheemse grondgebied wordt afgebakend. Medio 2008 bereikten ze deze doelstelling.
Haru Kuntanawa was aanwezig bij de VN-vergadering, samen met Prins Raoni, de leider van het Kayapó-volk, in zijn streven om het Amazone-regenwoud en zijn volk te steunen en te verdedigen tegen de corruptie van bedrijven: houtkapbedrijven, waterkrachtbedrijven, mijnbouwbedrijven en landbouwbedrijven. aannemers. Een bedreiging voor de stammen in het Amazonegebied, die door de internationale gemeenschap beschermd moeten worden.
Haru en zijn vrouw Hayra verdedigen hun grondgebied ook via hun organisatie Ascak. Ze doen dit door ceremonies uit te voeren met behulp van medicinale planten, hun stemmen en muziek.
“Deze vorm van genezing zal mensen helpen verbinding te maken met de aarde en hun bewustzijn te verhogen, zodat ze in harmonie met de rest van de wereld kunnen leven. Wij alleen kunnen de aarde niet redden; De vereniging van mensen is noodzakelijk.”
Wederopbouw van de Kuntanawa-samenleving
De Kuntanawa zijn een etnische groep die op de rand van uitsterven stond en momenteel op alle vlakken wordt herbouwd: taal, kunst, rituelen en grondgebied.
Er zijn initiatieven om naburige inheemse gebieden te bezoeken en er te verblijven, om zo de taal van hun volk te reconstrueren aan de hand van vergelijkbare volkeren, met name die van de Huni Kuin. Ook worden er weer inheemse namen aangenomen, in plaats van namen van Latijnse oorsprong.
Ook worden de ambachten die al door Doña Mariana werden beoefend en die in naburige inheemse gebieden worden voortgezet. Ook de schilderkunst herontdekken ze via ervaringen met ayahuasca en de verhalen van Doña Regina, die nog steeds leven in het geheugen van Doña Mariana.
Er zijn plannen voor een grote migratie, met als doel alle afstammelingen van Milton en Doña Mariana te herenigen. Er worden al enkele steden gesticht.
In 2008 ontvingen ze een prijs van de Xicão Culture (regering van Acre) voor de liederen die gecomponeerd waren door een aantal jonge Kuntanawa. Dezezelfde groep, onder leiding van Miltons kleinzoon Haru, heeft videomateriaal verzameld en is bezig met het produceren van een film over de Kuntanawa.
In de woorden van Haru Kuntanawa: “We zullen onvermoeibaar werken om de rechten van ons volk te verdedigen en de duurzaamheid van het bos voor toekomstige generaties te waarborgen.
Wij zullen onze gemeenschappen voorlichten en stimuleren, zodat ze het belang van het bos begrijpen en een bijdrage leveren aan de bescherming en het behoud ervan. We zullen ook blijven samenwerken met lokale en internationale organisaties om duurzame ontwikkeling te bevorderen en het bewustzijn over het belang van het Amazone-regenwoud te vergroten.”