Drakenbloed

Drago’s bloedhars, levendig rood van kleur, wordt verkregen uit verschillende plantensoorten genaamd Drago, uit verschillende geslachten zoals Croton, Dracaena, Daemonorops, Calamus rotang en Pterocarpus. De naam is te danken aan de donkerrode kleur en het aroma is sterk en kruidig. De hars wordt gewonnen uit de stam van de boom of zijn takken wanneer deze gewond raakt.

Deze hars wordt al sinds de oudheid door de Romeinen, Grieken, Chinezen, Indiërs en volkeren uit het Midden-Oosten gebruikt als vernis, kleurstof, wierook en medicijn. Terwijl de oude Romeinen drakenbloedhars verwarden met het giftige mineraal cinnaber (kwiksulfide), maakten de Chinezen geen onderscheid tussen de verschillende soorten drakenbloed.

Op de Canarische Eilanden wordt drakenbloedhars verkregen uit de soort Dracaena draco. In Indonesië werd drakenbloedhars van de Daemonorops-soort geproduceerd, bekend als jernang of djernang.

Deze hars wordt gebruikt als vernis voor hout en violen en wordt ook in de populaire geneeskunde gebruikt om wonden te genezen, bloedingen te stoppen, als stollingsmiddel, diarree en zweren, het is bacteriedodend en versterkt het bloed.

Wetenschappelijke naam: Daemonorops Draco.

Herkomst: Indonesië.

Aroma: Sterk en kruidig.